Let op: de groene tekst bevat hyperlinks.
Tot ver in de 19e eeuw waren de inwoners van het Westland voor vervoer naar Delft of Den Haag grotendeels aangewezen op de trekschuit. Dat was relatief comfortabel reizen, maar het schoot niet op en je moest daardoor al zeer vroeg vertrekken.
Nadat in 1839 de eerste treinverbinding in Nederland was gerealiseerd, werd dit snel in heel Nederland uitgerold door zeer diverse partijen. Al in 1872 werd een poging gewaagd om een spoorwegnet in het Westland te realiseren, maar die mislukte. De in juli 1881 opgerichte ‘Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij (WSM) verkreeg echter concessies van de Westlands gemeenten en bouwde twee lijnen. Het baanvak Loosduinen – Poeldijk – Honselersdijk – Naaldwijk was op 1 mei 1883 gereed; het baanvak Poeldijk – Monster – ’s-Gravenzande zo’n 3 maanden later.
Het is nu haast niet voor te stellen, maar de rails werd in sommige dorpen door het oude centrum geleid. In de smalle straatjes was er eigenlijk helemaal geen ruimte voor, wat goed te zien is op onderstaande foto van de tram in de Choorstraat (Monster), voor Bondshotel Overheijde.
Stoomtram in de Choorstraat, Monster. Foto M-000834
Rondom de Hervormde kerk moest er een kronkelroute via het Kerkplein, Herenstraat, Emmaplein, Wilhelminastraat en ‘s-Gravenzandseweg gereden worden, zoals te zien is op de Westlandkaart.
Ook in Honselersdijk moest de stoomtram zich door de nauwe Hofstraat wringen. Het was zelfs nodig om een schuine hoek te maken in de Nederhof, omdat de bocht niet goed gemaakt kon worden. Die afsnijding is op onderstaande foto uit 1960 nog goed te zien.
Foto N-001848
In de dorpen golden strenge regels om de veiligheid te borgen.
Zo moest er zeer langzaam gereden worden, en liep een medewerker met een rode vlag en een seinlamp voor de tram uit, om de mensen te waarschuwen.
In de collectie van het Westlands Museum zit ook een seinlamp (object H.09718)
In de beginjaren liep het niet van een leien dakje. Er waren nog geen wachtruimtes bij de stopplaatsen, er waren talloze technische problemen en de dienstregeling was onzeker. Pas bij de komst van de nieuwe directeur in 1891 werd de WSM een goed geleide organisatie met goede dienstverlening.
Die directeur was Jonkheer Ir. Henri Gustave Verspyck, naar wie later de straat langs het tramstation in Naaldwijk is vernoemd.
Zo kwamen er stationsgebouwen, waar reizigers hun kaartje konden kopen en binnen konden wachten op de tram.
Poeldijk foto A.PD-0003-P Honselersdijk foto N-001829 Naaldwijk foto N-011602
Monster foto M-000886 ‘s-Gravenzande foto G-004235
De plannen van de WSM werden grootser, want naast personenvervoer begon de vraag naar vervoer van tuinbouwproducten en kolen sterk te groeien. In oktober 1899 werd een wetsontwerp bij de Tweede Kamer ingediend voor de verstrekking van een renteloos voorschot aan de WSM voor uitbreiding van haar spoorlijnen. De toenmalige minister van Waterstaat, Ir. C. Lely, gaf een toelichting op dit wetsontwerp en legde uit dat deze uitbreiding het Westland uit zijn isolement zou verlossen en daardoor in staat gesteld zou worden uit te groeien tot een economisch belangrijke streek. Het wetsontwerp werd aangenomen en dat betekende uitbreiding van de lijnen, en koppeling aan het landelijke spoorwegnet. Zo werd de lijn naar ’s-Gravenzande doorgetrokken naar de haven van Hoek van Holland. En de lijn naar Naaldwijk werd via De Lier naar Maasland en Maassluis doorgetrokken. Ook kwam er een lijn vanaf de Maaslandse dam naar Schipluiden en Delft. De nieuwe lijnen zijn te zien op de Westlandkaart
Omdat men bewust was dat tramlijnen door de smalle Westlandse dorpsstraten niet langer haalbaar waren, werden rondom dorpen alternatieve, snellere routes gemaakt. Zo ging de tram in Monster voortaan langs de huidige Emmastraat. Het betekende ook het einde van de haven (de huidige Havenstraat).
In Naaldwijk werd de rails om het dorp gelegd en verscheen in 1907 een nieuw station.
Naaldwijk, Verspycklaan foto N-004269 Nieuw station ‘s-Gravenzande, Monsterseweg 23 foto A.GZ-0165-P
De Lier heeft nooit een stationsgebouw gekregen. De reden was dat de WSM niet tot overeenstemming kon komen met het bestuur van de Hoefpolder. Die waren namelijk bang dat een stationsgebouw (letterlijk) de wind uit de zeilen van de poldermolen zou halen. Er kwam dus slechts een houten abri. Stations kwamen er wel in Maasland en Schipluiden
station Maasland foto A.ML-0061-P station Schipluiden foto A.SL-0034-P
Door de aansluiting van het WSM-railnetwerk aan de nieuw gebouwde veilingen, steeg het aantal goederentransporten enorm. De WSM groeide uit tot een van de grootste tramondernemingen van Nederland. In de jaren ’20 kocht de WSM bussen om daarmee het personenvervoer te regelen. Vanaf 1932 stopte het personenvervoer per tram. Maar het goederenvervoer bleef nog lang gehandhaafd, tot ver na de oorlog. Met de fusies van de Westlandse veilingen tot Veiling Noord, Veiling Zuid en Delft/Westerlee, verloor de stoomtram zijn laatste functie. In 1967 vond de laatste rit plaats, georganiseerd door een vereniging van treinliefhebbers. Nadien werden alle rails verwijderd, en resten slechts een aantal tramstations en enkele mooie fietspaden die over de oude tracés zijn aangelegd.
laatste rit met tramliefhebbers, Zuidweg Naaldwijk foto N-016465 afbraak van de tramrails foto N-004102
Er is een filmpje van de laatste WSM-stoomtramrit in Naaldwijk.
Bekijk het filmpje.
Meer lezen over de Westlandsche Stoontramweg Maatschappij?
Lees het boek “Rook waait over het Westland” van H. van Lith.
Gustaaf van Gaalen
ErfgoedWestland.nl