Deze twee plaatjes laten goed zien wat er in honderd jaar is veranderd op het gebied van wegen en verkeer in het Westland.
De foto uit 1927 biedt ons bovendien een inkijkje in de kwaliteit van de wegen (en dan vooral de Maasdijk) begin 20e eeuw.
“Eigenlijk is het een bespotting de voor het verkeer bestemde kruin van den Maasdijk “weg” te noemen, want de situatie vertoont meer overeenstemming met een verwaarloosde reep bouwland dan met eenig begrip van weg”. Met deze kwalificatie beschreef de krant in april 1932 de Maasdijk.
De wegen in het Westland waren zo rond 1920 slecht en totaal niet berekend op het inmiddels sterk toegenomen verkeer. Veel wegen, ook aanzienlijke delen van de Maasdijk, waren nog onverhard en vaak te smal om er soepel met vrachtwagens overheen te kunnen rijden, laat staan elkaar fatsoenlijk te kunnen passeren.
En dat terwijl er steeds meer vrachtverkeer kwam.
Jaarlijks moest er, zo vertelt burgemeester Elsen van Naaldwijk in 1927, meer dan 90 miljoen kilo (!) aan produkten vervoerd worden, waaronder alleen al 26 miljoen kilo tomaten. Transport van kwetsbare vruchten (aardbeien, perziken) was helemaal een probleem. Die raakten door het vele gehobbel onderweg al zwaar beschadigd.
De slechte wegen en daarmee de matige ontsluiting van het Westland dreigden de achilleshiel van de Westlandse economie te worden
Dan kon zo niet langer!
Excursie journalisten
Op initiatief van Bond Westland werd in oktober 1927 een excursie door het Westland georganiseerd, waarvoor een grote groep journalisten van de nationale dagbladpers werd uitgenodigd.
De journalisten werden opgehaald op het Binnenhof door 20 auto’s, beschikbaar gesteld door autobezitters uit het Westland. Het gezelschap, waaronder ook de burgemeesters van Naaldwijk, Monster, Wateringen en De Lier maakte een rit door Den Haag richting Poeldijk, waar de veiling werd bezocht. Door naar Monster, over ’s-Gravenzande, over de hobbelige Maasdijk naar De Nol. Daar werd ter herinnering een foto gemaakt.
wie staan er allemaal op deze foto? Bekijk hem in onze beeldbank.
Eenmaal in De Lier stuitten zij op enkele spandoeken boven de weg, opgehangen door het lokale Comite van actie voor wegenverbetering te De Lier. Op de spandoeken stond “De wegenlasten zijn ondraaglijk”, “Spoedige hulp is dubbele hulp” en “Hulde aan de journalisten”.
Op de Kijckerweg richting Naaldwijk kwam een van de auto’s met journalisten vast te zitten in de modder (geluk bij een ongeluk) en konden de journalisten met eigen ogen zien hoe slecht de wegen waren.
“Beter dan woorden werd ons echter de toestand van dien weg gedemonstreerd door het feit dat een der auto’s finaal in het wegdek verzakte en wij prijzen ons gelukkig dat onze fotograaf van dit oogenblik een plaatje – als onweerlegbaar bewijsstuk – kon maken. Zie foto rechts.
Ze zijn uiteindelijk toch in Naaldwijk aangekomen, waar ze in Hotel Torenburg een lunch en enkele trossen druiven aangeboden kregen. Burgemeester Elsen hield er een toespraak. Na afloop reed het gezelschap naar Nieuw Honsel. Daar werd de kwekerij bezocht.
Een volledig verslag van het journalistenbezoek lees je in de Haagsche Courant van 14 oktober 1927. Lees hier die krant.
Heeft het bezoek van de journalisten geholpen? Nee, helaas niet echt.
Vooral de Maasdijk bleef onderwerp van discussie en zorg. En dat kwam door onenigheid tussen Hoogheemraadschap van Delfland en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. De provincie wilde de weg wel aanpakken maar dan op voorwaarde dat ze eigenaar zou zijn/worden van de weg.
En het Hoogheemraadschap wilde eigenaar blijven om grip te kunnen blijven houden op de waterhuishouding. Ze kwamen er maar niet uit.
En de Maasdijk was de dupe.
“Wanneer het eenige dagen geregend heeft is de kruin van den dijk een vieze vette moddermassa. Kuilen, voren en gaten, soms van een paar decimeters diep, gevuld met een pappig modderwater, wisselen elkaar af. De wagens hotsen en botsen over de ongelijke oppervlakte en doen fonteinen van modderwater naar alle zijden opspatten. De carrosserie wordt uit elkaar gebonkt en de lading….” schreef de Westlandsche Courant van 16 april 1932. Lees deze krant.
Zeer regelmatig moest er een paard aan te pas komen om de vastgeraakte auto’s of vrachtwagens los te trekken uit de modder.
Niet alleen de tuinders hadden er last van. Ook de duizenden toeristen uit Rotterdam, die in de zomer een dagje of een weekje naar het strand of naar Vlugtenburg trokken, wisten niet wat ze zagen. De krant: “De Rotterdammers, die gewend zijn aan breede, goed berijdbare straten, wagen zich tenminste niet aan de acrobatische toeren, die de Westlandsche tuinder per fiets op het smalle, hier en daar niet zichtbare paadje langs den berm, weet te verrichten.””.
Het zou nog jaren duren voordat er iets aan gedaan werd.
Het Westland, dat de Maasdijk van Heenweg tot straatweg moet gebruiken voor zijn bedrijf – en druk gebruiken – heeft geen oog voor de spitsvondigheden, die de heeren in Delft en Den Haag elkander van achter een schrijftafel toewerpen. Het Westland dat belastingen betaalt ook ten behoeve van de interlocale wegenverbetering, constateert alleen dat een wegdeel, dat van belang is voor de tuinbouw en handel, jaar in-jaar uit in denzelfden desolaten toestand wordt gelaten.
HAW, feb 2022